Acculicht knippert of blijft rood branden.

Als het lichtje op de bedieningspaneel rood gaat knipperen, wil zeggen dat de accu wat leger begint te raken en dat deze weer opgeladen mag worden. Er zit nog genoeg in om zeker 9 holes te lopen. Als het licht constant rood blijft branden wil zeggen dat de accu bijna leeg is. Je kan er nog mee doorrijden, maar al snel zal de trolley stoppen en uitvallen. Het is dan wel belangrijk om niet meer elektronisch verder te gaan, maar de wielen in de vrijloop zetten en al duwend verder lopen. Anders wordt de accu te veel ontladen en kan beschadigt raken. Wel meteen de accu opladen bij thuiskomst en niet ongeladen wegzetten.

 

Accu informatie 

  • Gebruik altijd de oplader die bij het product is meegeleverd voor het opladen van batterijen. Andere opladers kunnen vaak niet zien of de batterij bijna vol zit waardoor de batterij overladen kan worden. Hierdoor kan de batterij te heet worden en beschadigd raken. In het ergste geval kan dit zelfs leiden tot ontbranden en zelfs ontploffen.
  • De batterij is goed beschermd maar veel water is natuurlijk niet goed. Als het met "bakken" uit de lucht komt is bescherming met een plastic zak of paraplu aan te bevelen. De batterij hoes is niet waterdicht!
  • Houd je aan de gebruiksaanwijzing van de leverancier en/of fabrikant.
  • De batterij hoeft niet volledig ontladen te zijn om op te laden. Ontladen batterijen hebben een kortere levensduur.
  • Laat de batterij nooit volledig leeglopen. Wanneer de batterij bijna leeg is, stopt de trolley. Op het bedieningspaneel wordt de kleur eerst oranje (bijna leeg) en dan rood (helemaal leeg). Probeer nooit door te gaan met een lege batterij. Zet de wielen in vrijloop en vervolg uw ronde duwend.
  • Er zit een lampje op de oplader. Rood laadt op en met groen is de accu vol. Als de batterij lange tijd niet wordt gebruikt, is het beter  

  • Als je batterijen verkeerd gebruikt kan dat kortsluiting of ontbranding geven. Gebruik batterijen daarom op de manier die is aangegeven op de verpakking. 

    • Let goed op hoe je de batterij in een apparaat moet plaatsen.

    • Stel batterijen niet bloot aan vuur en temperaturen boven de 60ᵒC

    • Zorg dat batterijen niet nat worden.
    • Bewaar batterijen altijd op een droge plaats en bij kamertemperatuur.
    • Prik batterijen niet lek of doorboor ze niet. Maak batterijen niet open. Vervorm batterijen niet. Geef batterijen geen schokken of stoten.
    • Houd batterijen uit de buurt van kleine kinderen. 
    • Raak lekkende batterijen niet met je blote handen aan. Is dit toch gebeurd, was dan goed je handen en vermijd contact met de ogen.